donderdag 28 juli 2011

Zeg 'ns U...,


We hebben sinds kort een stagiair bij ons op kantoor. ( Eigenlijk moet ik zeggen een snuffelstagiair, maar omdat ik bij dit woord van die vreemde associaties krijg, noem ik hem maar gewoon een stagiair.)  Zijn naam is Anil en hij houdt van bakken.
Iedere morgen verrast hij ons met mierzoete lekkernijen.
“ Wilt u ook een koekje?” vraagt hij beleefd.
Ik verslik me zowat in mijn koffie. Heb ik dat goed verstaan? Werd ik zojuist met u aangesproken?

Dat ene kleine woordje slaat in als een bom, maar ik hou hoop. Misschien heb ik het verkeerd verstaan.
Te vergeefs blijkt ’s middags.
“ Kunt u mij dit uitleggen?” “ Mag ik misschien uw rekenmachine lenen?” “ Tot hoe laat blijft u vandaag?”
Als ik dan ook nog een bericht van mijn oppas ontvangt met de vraag: “ Vindt u het erg als ik wat later kom vanavond?” hou ik het niet meer.
Ik schiet van mijn stoel en sluit mezelf op in het dichtstbijzijnde damestoilet voor een grondige inspectie.

Het eerste wat me opvalt is zijn de lijntjes rondom mijn ogen. Vooral als ik lach zijn ze duidelijk zichtbaar.
Maar nooit meer lachen blijkt ook geen optie, zo vertelt mijn spiegelbeeld. Dan komt probleemzone twee namelijk aan het licht: mijn mond.
Die lijkt in relaxte toestand opeens veel van zijn elasticiteit te verliezen. Sinds wanneer heb ik dat eigenlijk?
Als ik dan ook nog eens wat grijze haartjes brutaal tussen mijn bruine pieken zie prijken, kan ik maar één conclusie trekken: Ik behoor niet langer tot de jonkies. Voor de spiegel staat een vrouw van middelbare leeftijd.
Daar kan geen pushup bh,  spijkerrok of een paar kekke cowboylaarzen tegenop!

De volgende dag vieren we allebei onze verjaardag; Mijn oma’s cake naast Anils baklava. 
“ Wat heb je voor je verjaardag gekregen,” vraag ik belangstellend.
“ Mijn rijbewijs.”
“ Zo, dat is een duur cadeau!”
“ Ja, meer dan tweeduizend euro,” vertelt Anil trots.
“ Maar wat kostte het vroeger eigenlijk, je rijbewijs ?” Hij kijkt me vragend aan.
Een droge cakekruimel schiet in het verkeerde keelgat.
Ik hap naar adem.
Een stagiair de mijn late puberjaren omschrijft als vroeger! Wat denkt hij wel!
Welk tijdperk heeft dit broekie eigenlijk voor ogen. Het stenentijdperk of de prehistorie?

Verontwaardigd sta ik op, maar dan opeens krijg ik de slappe lach.
“ Ik zou het echt niet meer weten, Anil, schater ik luidkeels. “ Het is ook al zóooo  lang geleden!”
Gierend loop ik de kantine uit.

Het voelt eigenlijk best prima zo mijn nieuwe status quo. Sterker nog ik ben er trots op.
En Anil? Ach laat hem maar netjes u zeggen. Hij komt immers pas net snuffelen.

Natasja Bijl



2 opmerkingen:

marieke zei

dank u, ik heb genoten:-)

Patricia zei

Geweldig! Echt mooi geschreven