dinsdag 22 november 2011

De vis is dood en ons konijn is ook weggelopen.

“Mama, de vis doet raar,” schreeuwt mijn dochter. Ik werp een vluchtige blik in het niet al te frisse aquarium. De vis dobbert in rugcrawl door het water.
Als ik hard tegen het glas tik, beweegt hij zielig met zijn vinnetje. Ik inventariseer: geen redden meer aan.
De volgende dag vis ik ons dode huisdier met pollepel uit het aquarium om hem vervolgens door het toilet te spoelen. Ieks!

Als mijn dochter een uur later uit school komt, is ze ontroostbaar. “Mijn vis is dooood,” brult ze. Minutenlang ligt ze te snikken op de bank.

Nog geen twee dagen later fluistert mijn man in mijn oor dat hij Siepe dood in het hok heeft aangetroffen.
Zodra de kinderen op bed liggen staan wij, met schop en tuinhandschoenen, in de achtertuin.
De grond is zo bevroren dat we onmogelijk een gat kunnen graven. Er zit niks anders op; we rollen het konijn in een oude krant en begeleiden hem in het donker naar zijn laatste rustplaats, de groene bak.

De kinderen lopen en fietsen de dag erop wel tien keer langs het konijnenhok, maar hebben niks in de gaten.
Het zit me niet lekker.
Toch kan ik het op één of andere manier niet over mijn hart verkrijgen hen te vertellen wat er met ons lieve konijn is gebeurd.
“ We kunnen natuurlijk ook net doen alsof hij is weggelopen,”oppert mijn man.
Dit is zijn beste idee aller tijden!

Diezelfde middag, als de kinderen uit school komen, toon ik met gespeelde verbazing het openstaande deurtje en help ik zoeken naar het ontsnapte konijn;
 “Siepe, Siepe waar ben je!”
Ik rammel wild met het voerbakje.

Mijn dochters onderlip begint te trillen als blijkt dat we het Siepe niet kunnen vinden. Mijn zoon kijkt me wanhopig aan.
“Ach,  hij heeft vast een ander warm huis gevonden,”stel ik hen snel gerust.

Aan het einde van de week spelen de kinderen in de sneeuw in onze achtertuin.
“ Waar is jullie konijn gebleven?”vraagt het buurjongetje van acht.
Hij zit gehurkt bij het lege hok.
“Ons konijn..” tettert mijn zoontje. “.. is zó door een vos uit zijn hok gesleurd, meegnomen en opgegeten. Kijk je kan de sporen nog zien!”
Hij wijst naar kleine gaatjes in de sneeuw.

Het buurjongetje kijkt geschrokken mijn kant op. Even kom ik in de verleiding om te vertellen dat ons konijn gewoon veilig in de groene bak ligt, maar ik hou me in.
Grappig dat,  terwijl ik alles uit de kast haal om het kinderleed te verzachten, mijn zoon zonder blikken of blozen een luguber verhaal verzint over de verdwijning van ons konijn.
Zou dat zijn manier van verwerken zijn?




Geen opmerkingen: